De winterbloeier, Hamamelis of toverhazelaar komt oorspronkelijk uit Noord-Amerika en is omstreeks 1736 naar Europa vervoerd. Er bestaan zes soorten, waarvan drie inheems. Groeit op bijna elke grond, behalve op kleigrond en houdt beslist niet van snoeien. De Hamamelis bloeit op twee of meerjarig hout. De naam toverhazelaar (toverkracht) kan bij de indianen vandaan komen, zij beschouwden de Hamamelis als een geneeskrachtige plant. De Indianen maakten aftreksels en extracten van de takken om brandwonden en abcessen te behandelen. Ook maakten zij bogen van de takken. De Hamamelis is rijk aan looistoffen, flavonoïden en etherische oliën en heeft tevens een astringerende en ontstekingsremmende werking.
Whith Hazel is ook een gebruikte naam, de takken hebben de vorm van een wichelroede. De naam komt van het Oud Grieks – hama -voor gelijktijdig en ,,melon”voor ,,appel”of ,,vrucht”. Het Latijnse woord hamatus “hakig of hoekig ” wat weer slaat op de vrucht. De struik is een naaktbloeier, bloeitijd januari tot en met maart. De bloemen worden door de wind bestoven, elke bloem krijgt twee zwarte zaden, die pas het volgend jaar rijp zijn. Vermeerderen kan dmv. afleggen.
website:http://plantaardigheden.nl/plant/beschr/gonnve/toverhazelaar.htm