( Afgelopen week kwam ik per toeval mijn verzameling natuurstenen tegen, de namen van de stenen ben ik in de loop der jaren helaas wel vergeten, dat wordt dus determineren. De eigenschappen die men geeft aan de stenen zijn zo gemakkelijk op te zoeken, dat ik mij daarin niet verder ga verdiepen.) Het mooiste vind ik de natuurlijke, ruwe steen.
GRANAAT – De steen is doorzichtig tot doorschijnend met een glasachtige glans. Granaat is niet altijd rood, maar kunnen paars, oranje, geel, groen, zwart of kleurloos zijn. Het Latijnse woord is granatus, omdat de rode zaden erg refereren aan de granaatkristallen.
Er bestaan zes variëteiten bij Granaat. De steen op de foto valt volgens mij onder de Pyralspiet groep, Pyroon, afgeleid van het Griekse woord pyropos – vuurachtig en is weer onderverdeeld in Almandien of karbonkel “( Latijn: “kleine vonk”).
De naam is afgeleid van Alabanda, een regio in klein Azië, waar veel granaat werd gevonden. Almandien is een roodbruin tot zwarte variëteit. Almandien is een ijzer – aluminium granaat.
Granaten komen zeer veel voor in de onderkorst en mantel en spelen zo een grote rol in het chemisch begrip van de Aarde.
Granaat versterkt het innerlijke vuur en helpt verder te kijken dan de eigen horizon.
Almandien vergroot het doorzettingsvermogen.
Bron Wikipedia
Verhaal over Granaat: .stoneworld.nl