Het eerste levende wezen, op de eerste voorjaarsdag met een temperatuur boven de tien graden, die ik tegenkwam in de tuin, was de loopkever. Amper twee millimeter groot, dit kevertje valt onder de categorie nuttig bodeminsect, het heeft lange poten, krachtige kaken en een langwerpig ovaal rugschild. De meeste loopkevers zijn carnivoor, zij eten larven, slakjes, wormen en spinnen en voor een belangrijk deel de aan de wortels knagende plaaginsecten. In Nederland komen wel 400 verschillende soorten loopkevers voor. De beste schuilplaatsen voor loopkevers zijn afgevallen blad of omgekeerde bloempotten en om deze nuttige diertjes in je tuin te blijven houden is het verstandig om overrijp fruit in de buurt van een bloempot of steen te leggen.
Bronnen : Wikipedia