Muurwesp – Ancistrocerus parietum .
– Het eerste wespje in de tuin
De muurwespen lijken allemaal op elkaar. De basiskleur is overwegend zwart. Daarop vinden we gele strepen en streepjes. De wesp heeft een duidelijk steeltje en het daarop volgende segment is ook duidelijk ingesnoerd, maar wel breder dan het steeltje. Dan volgen enkele opgezwollen segmenten en de wesp wordt weer heel smal naar het uiteinde toe
Het vrouwtje komt na overwintering in april te voorschijn en gaat op zoek naar een nest gelegenheid. Dat kan een holle rietstengel of een oude kevergang in hout zijn. Maar ook gemaakte gaten, zoals boorgaten in hout, worden geaccepteerd. In grotere gangen worden grotere nesten gemaakt, van waaruit vrouwtjes tevoorschijn komen.
Nauwere gangen met kleinere cellen brengen mannetjes voort. Meestal worden in een gang twee cellen gemaakt. In een cel worden 2 tot 4 rupsjes van nachtvlinders gestopt. Daarbovenop wordt dan het eitje gelegd. De cel wordt door een fijne leemachtige mortel afgesloten. Na het uitkomen gaat de ontwikkeling van de larve heel erg vlug. Deze muurwesp brengt twee generaties per jaar voort.
De vliegtijd van muurwesp is daarom lang: van half april tot begin oktober. Al dat gedoe trekt natuurlijk luie gasten aan. In dit geval de schitterende en ook veel in onze tuin voor komende gewone goudwesp.
Als de muurwesp bezig is om haar nestje dicht te metselen, legt de goudwesp stiekem haar eitje in het nest. De goudwesp-larve komt iets eerder uit en vreet subiet het eitje van de muurwesp op, alvorens aan de rupsjes te beginnen.
De muurwesp is in Nederland een gewone soort die overal voorkomt. Veel gezien in tuinen vanwege het zoeken naar nestmogelijkheden in muren, schuttingen, palen enzovoorts.
Bron: Gardensafari