Zo klein en toch zichtbaar op het jonge berkenboompje. De spanner van de grote wintervlinder. Vroeger werden deze rupsen ook wel landmeters ( Geometridae betekent landmeters ) genoemd vanwege de kenmerkende voortbeweging van de rupsen. De rupsen hebben een duidelijk herkenbare manier van voortbewegen: eerst wordt het achterlichaam tot aan de borst opgetrokken, zodat de rups de vorm van de Griekse letter omega heeft. Daarna wordt het voorlichaam vooruit geschoven, zodat de rups weer recht ligt. Hierna wordt het achterlichaam weer opgetrokken zodat het lichaam weer bol “gespannen”staat.Spannerrupsen zijn gemakkelijk van andere rupsen te onderscheiden doordat het achterlijf slechts twee paar schijnpoten bezit: een paar naschuivers aan het uiteinde en een paar buikpoten op korte afstand daarvoor. Het middendeel van het lichaam heeft geen poten en wordt bij het voortbewegen steeds in een boog omhoog gespannen, waarbij het achtereind van het lichaam tot bij de voorste spanners is afgeleid van deze manier van voortbewegen.
Rups: april – juni