Boerenjasmijn.
Door zeven coniferen, die alsmaar groter en groter werden, en na twintig jaar wel een hoogte van16 tot 20 meter hadden bereikt bij mijn toenmalige buurvrouw, stopten al die jaren de groei van bomen en struiken in mijn achtertuintje wegens groot gebrek aan licht. De coniferen zijn nu al een paar jaar weg (buurvrouw ook) en opeens had ik weer de oude boerenjasmijn in de tuin terug. De afgelopen drie jaar maar laten groeien zonder te snoeien. Het is nu tijd voor deskundig advies, ik wil de struik eigenlijk nooit meer kwijt. Zo jammer, dat de geur niet te vangen is in een doosje. De Boerenjasmijn ( Philadelphus microphyllus) is afkomstig uit de gematigde streken van Oost-Azië en Noord-Amerika en uit het zuiden van Europa.De struik geurt naar jasmijn, maar behoort tot de familie vab hortensia’s. De botanische naam Philadelphus verwijst naar de Egyptische Prins Ptolemy II Philadelphus die gek was lekkere geurtjes. Volgens de legende liet hij in zijn paleis ieder jaar een feest organiseren ter herinnering aan de dood van Adonis (een mooie jonge man). In potten die men uitgegraven heeft, vond men sporen van heerlijk geurende oliën. Tafels waren versierd met zilveren vazen gevuld met geurende bloemen. De Boerenjasmijn heeft dus een ‘prinselijke’ naam gekregen.
Bron: De tuinen Verjongen Boerenjasmijn is een heester die aan de voet van de plant (en ook hogerop de twijgen) nieuwe twijgen vormen. Daarom zijn ze zeer goed geschikt om de oudere en uitgebloeide takken te vervangen (verjongingssnoei). Je struik gaat langer mee en wordt minder houterig en warrig. Vooral struiken die je om de bloemen hebt uitverkoren dient men op tijd te verjongen. Door de heester te verjongen kunnen de planten ieder jaar een rijke bloei geven. Ze zullen volop nieuwe scheuten produceren. Snoei ze dus ALTIJD direct NA de bloei. Behoud evenwel oudere twijgen !!! Om regelmatig te beginnen begin je te snoeien vanaf het derde jaar. Knip jaarlijks 1/3 van de oude takken diep terug. Deze snoei bestaat tevens uit het wegnemen van de oudste takken, uitdunnen dus, waardoor voldoende lucht en licht de struik kunnen binnendringen. Ofwel beperkt de snoei zich tot het terugnemen op een nieuwe, jong vervormde, lager staande zijscheuten. Terugsnoeien van de oude takken doe je op de laagste staande jonge en sterke scheut, of als die ontbreekt tot de voet, even boven het grondniveau. Na de snoei ingreep ziet de struik er misschien wel kaal uit maar de nieuwe scheuten zullen de open ruimten weer snel opvullen.
Stekken met slapende takken, ontdaan van bladeren
Bron: uit de snoeigids
|