Astilbe is de botanische naam van een geslacht van vaste planten uit de steenbreekfamilie (Saxifragaceae). Een paar jaar geleden stonden er nog vele kleuren in de tuin, waar deze zijn gebleven is mij nu duidelijk geworden, ik heb niet meer gescheurd of verpoot of stekjes uitgedeeld. Er zijn ongeveer vijfentwintig soorten. De planten hebben een pluimvormige, op die van spierstruiken –Spiraea- gelijkende bloeiwijze en een grote hoeveelheid diep ingesneden bladeren, die aanvankelijk koperkleurig zijn. Deze bijzondere verschijning heeft Astilbe tot een populaire tuinplant gemaakt.
De meeste Astilbe-soorten komen uit het oosten van Azië. De meeste hiervan zijn niet in cultuur gebracht en worden niet in de tuin gebruikt. Wat er zoal in tuinen is aan te treffen, zijn vrijwel altijd hybriden.
De Duitser Georg Arends (1863 – 1952) kweekte talloze Arendsii-hybriden (Astilbe x arendsii). Alle Astilbes verlangen een plaats in de halfschaduw, een vochthoudende en humusrijke grond, die nooit mag uitdrogen. In de winter mag er geen water rondom de plant(en) blijven staan. Astilbe is een vaste plant voor met name een koel klimaat. De herkomst van de plant is belangrijk. Planten die gekweekt zijn in een gebied met een continentaal klimaat, groeien bij ons veel minder goed. Het omgekeerde is eveneens het geval. Als Astilbe relatief veel zon krijgt, duurt de bloei korter dan op een plaats in de halfschaduw.
Tip:
Astilbe kan in het voorjaar vlak voor het uitlopen worden gescheurd. Scheuren om de vijf jaar is nodig, omdat anders de bloei en groeikracht terug gaat lopen. Een belangrijk signaal is, wanneer de kluit van de plant boven de grond is gekomen. Astilbe groeit met een kluitvormende wortelstok. De plant kan in kleine delen worden gescheurd. Herplant op een onderlinge afstand van gemiddeld vijfenveertig tot vijftig centimeter. Astilbe is in groepen geplant het mooiste. In de buurt van een (natuurlijke) vijver, waar de relatieve vochtigheid hoog is, groeit Astilbe uitstekend.