In de moestuin wilde ik graag boeren en spruitkool plantjes poten. Van alle kanten hoorde ik verhalen over luis op koolplantjes en het een must is om dun mazig gaas te gebruiken. Per toeval stuitte ik op verhalen over de Oost-Indische Kers. Waarom deze gok niet wagen met het plaatsen van Oost-Indische kers tussen de koolsoorten? Oude vitrage heb ik niet meer voor handig.
Het neerzetten van deze mooie en eetbare Oost-Indische plantje in de moestuin betekent luis en spint bestrijden op ecologische wijze. Het zorgt ervoor dat andere gewassen zoals broccoli, bonen en kersenbomen bladluis vrij blijven. De plant houdt wolluis weg bij appelbomen en hij houdt witte vlieg weg van komkommer, augurken. De Oost-Indische kers trekt juist bladluis aan, evenals de rups van het klein en groot koolwitje, waardoor deze plant goed ingezet kan worden om de luizen en rupsen weg te houden van andere planten of groenten, zoals groene savooiekool.
De Oost-Indische kers (Tropaeolum majus) is een eenjarige, kruipende en soms klimmende, kruidachtige plant uit de familie Tropaeolaceae.
De gladde, grauw-groene bladeren herinneren aan een wapenschild. Dat heeft aan de naamgeving bijgedragen, want de botanische naam Tropaeolum is afgeleid van het Latijnse woord “tropaeum”, waarmee een met wapens behangen boom als een teken van de overwinning werd aangeduid.
De Oost-indische kers is grofweg te verdelen in twee typen: de compact groeiende en de rankende variëteiten. De laag blijvende soorten zijn bijzonder geschikt voor de kleine tuin en balkon bak. Oost-Indische kers is er zowel op kleur als gemengd en ook als enkel- of dubbel bloemige hybride.
Bekende hybriden zijn: ‘Roulette’, ‘Whirley Bird’ en ‘Alaska’. De laatste heeft bonte bladeren.
Eigenlijk heeft de Oost-Indische Kers maar één minpunt en dat is dat zijn naam nergens op slaat, want hij komt niet uit Oost-Indië en een kers is het ook al niet. Dat hij ‘kers’ wordt genoemd, heeft er mee te maken dat hij in Engeland ‘cress’ heet en in Duitsland ‘Kresse’. Zo worden daar alle planten genoemd die een scherpe smaak hebben, zoals onze waterkers en sterrenkers.
De Oost-Indische kers is eetbaar .. Niet alleen de bladeren, ook de onrijpe zaden en de bloemen zijn lekker. Het blad smaakt peperig, net als waterkers. Hoe zonniger hij staat, hoe scherper de bladeren smaken. Het blad kan in de sla of in de soep, de bloemen zijn zo’n beetje overal voor te gebruiken. Pluk ze ’s ochtends. De Oost-Indische kers wordt ook wel tot de specerijen gerekend. De bladeren kunnen ingezouten worden en de bloemknoppen en groene vruchten kunnen worden gemarineerd .
Blad Oost-Indische kers:. Je kunt sterke thee trekken van de bladeren en dit gebruiken als biologisch bestrijdingsmiddel. De Oost-Indische kers hoort in elke moestuin maar je moet wel de door luizen bezette bladeren eraf knippen; deze bladeren kun je immers niet meer eten. Wanneer je elk jaar Oost-Indische kers wilt laten groeien, doe je er goed aan wat zaden te bewaren die na het bloeien van de plant eraan komen. Wanneer de zaden eraf vallen kun je ze eenvoudigweg oprapen, droog bewaren . De bloemen bevatten veel mosterdolieglycoside; een stof die o.a. het afweersysteem stimuleert. Verder bevat het o.a. vitamine C, ijzer, jodium en fosfor.
Bron: Groot Handboek Geneeskrachtige Planten van Geert Verhelst, een standaardwerk op het gebied van genezende planten.
In Zuid-Amerika gebruiken de indianen de bladeren om wonden mee te behandelen. Getrokken in heet water helpt het blad tegen allerlei infecties zoals verkoudheid, koorts en blaasontsteking. Pluk nu niet meteen de hele plant leeg, 30 gram per dag is meer dan genoeg.
Slakken hebben een hekel aan Oost-Indische kers, terwijl rupsen en luizen er juist dol op zijn. Dat is mooi, want dan komen die tenminste niet in de rozen en de moestuin. De plant is ook aantrekkelijk voor zweefvliegen en hun larven, die de luizen te lijf gaan. Bron: Trouw
Alle Tropaeolum-soorten bevatten de stof mysorin. Het is een werkzame stof tegen vreterij van slakken. Tropaeolum is gevoelig voor rupsvraat en bladluizen.
Bron: NEERLANDs Tuin